Projectleider Karin Blaauw: ‘De richting is voluit gaan voor gezondheidswinst’

Gepubliceerd 3 juni 2020

‘Ik ben onder de indruk van het enthousiasme waarmee de ondertekenaars van het Schone Lucht Akkoord aan de slag zijn gegaan.’ Aan het woord is Karin Blaauw, projectleider van het Akkoord. Vol energie zet ze samen met haar team en alle ondertekenaars dit jaar de plannen in de steigers. Doel is nu om zo snel mogelijk aan de slag te gaan met de uitvoering van de afspraken uit het akkoord.

Het afsluiten van het Akkoord zelf was een hele klus. Maar waar het natuurlijk echt om gaat, is het realiseren van de gezondheidswinst voor iedereen in 2030 door de luchtkwaliteit substantieel te verbeteren’.
Karin werkt sinds anderhalf jaar bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan het Schone Lucht Akkoord. Daarvoor studeerde ze Milieukunde in Wageningen, ging ze aan de slag als onderzoeker bij de TUDelft, CE-Delft en als programmaleider duurzame mobiliteit bij Natuur & Milieu. Sinds ruim anderhalf jaar werkt ze als projectleider Schone Lucht Akkoord met een projectteam dat bestaat uit een klein team van medewerkers van I&W, Rijkswaterstaat, ondersteund door onder meer kennisinstituten als het RIVM en TNO.

Op 13 januari ondertekenden 46 gemeenten,  provincies en staatssecretaris van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat Stientje van Veldhoven in het Stadskantoor in Utrecht het Schone Lucht Akkoord. Karin Blaauw: “Dit was een mijlpaal, zoveel bestuurders bij elkaar, die allemaal hetzelfde willen."Er komen nog steeds nieuwe gemeenten en recent een provincie bij. Almere, Assen, provincie Groningen, Eindhoven, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Rijswijk en Waalwijk hebben in de afgelopen weken kenbaar gemaakt zich aan te sluiten bij het Schone Lucht Akkoord. Zo sluiten steeds meer gemeenten zich aan. "En dat is ook precies de bedoeling: we gaan voor zoveel mogelijk!"

Geen dubbel werk

Momenteel wordt volop gewerkt aan de uitvoering. Rijk, gemeenten en provincies stellen eind 2020 een gezamenlijke uitvoeringsagenda vast. “We moeten onder meer afspreken hoe we de route, de voortgang en de monitoring van de effecten van de maatregelen op de gezondheid organiseren. Ook hoe we de pilots, kennis en innovaties delen. Parallel daaraan stellen provincies en gemeenten hun eigen Decentrale Uitvoeringsplannen vast. We maken hierbij de gezondheidswinst van decentrale maatregelen zichtbaar. Veel gemeenten hebben al goede luchtkwaliteitsplannen ontwikkeld. We willen uiteraard geen dubbel werk doen en stakeholders opzadelen met onnodig papierwerk. Het format dat we momenteel ontwikkelen, houden we daarom zo simpel mogelijk. Kort, krachtig en vooral ook uitwisselbaar’, licht Karin de aanpak toe. Tegelijkertijd moet je luchtkwaliteit meenemen in andere beleidsterreinen zoals klimaat en energie,  de omgevingswet en omgevingsvisies, warmte- en mobiliteitsplannen. en ook de stikstofmaatregelen werken vaak rechtstreeks door in het luchtbeleid.
Hiernaast wordt de praktijk niet overgeslagen. Per thema worden pilots gestart om te experimenteren met vernieuwende technieken en maatregelen.Gezondheidsindicator

Vanaf 2021 kan aan de hand van de gezondheidsindicator, een rekentool ontwikkeld door het RIVM, het effect van de afspraken uit het Schone Lucht Akkoord en van aanvullende maatregelen uit de Decentrale Uitvoeringsplannen op gezondheidseffecten worden doorgerekend.

Direct effect

Het Schone Lucht Akkoord heeft een looptijd van tien jaar. De filosofie is gebaseerd op het snel boeken van resultaat. Blaauw vervolgt: ‘Luchtkwaliteit heeft vandaag en morgen impact op de gezondheid van mensen. Die ervaren dus ook per direct de positieve effecten van succesvol ingevoerde maatregelen. In de eerste vier jaar worden in principe alle maatregelen ingevoerd. Daarmee verwachten we in 2030 minstens 50% gezondheidswinst te boeken. De baten van de gezondheidswinst bedragen ook nog eens 3 tot 6 miljard Euro. Meer dan genoeg redenen om vaart te maken.’

Het programma van het Schone Lucht Akkoord is samengevat in een routekaart. Bekijk de routekaart