Wijkgerichte aanpak - uitgangssituatie bepalen en aankondiging

De 2e stap bij een wijkgerichte aanpak is:

  • het gebied afbakenen waarop de gemeente wil focussen
  • de uitgangssituatie bepalen
  • de monitoring in gang zetten
  • de gekozen wijk aankondigen

Uitgangssituatie bepalen

Komen er uit een bepaalde wijk structureel meer overlastmeldingen dan uit andere delen van de gemeente? Dan kunt u als gemeente ervoor kiezen om in (een deel van) deze wijk een nulmeting uit te voeren. Met luchtfoto’s bijvoorbeeld kunt u in kaart brengen hoeveel kachels/haarden zich hier bevinden. U kunt ook andere middelen inzetten, zoals een enquête, klachtenanalyse, inventarisatie van het aantal stookuren per stoker/wijk of geteste geurorgaan toezichthouders. Deze nulmeting is de uitgangssituatie.

Voorbeeld van stappen die een Nederlandse gemeente heeft doorlopen

De gemeente telt sinds 2019 jaarlijks op wijkniveau de meldingen van stookoverlast. Er is een woonwijk geselecteerd waar veel klachten waren. Ook waren de klachten in deze woonwijk hardnekkiger dan in de rest van de stad.

Een bouwkundig toezichthouder heeft een inventarisatie gemaakt van de schoorstenen die mogelijk niet voldoen aan de bouwtechnische eisen (deze eisen staan sinds 2024 in het Besluit Bouwwerken Leefomgeving, en daarvóór in het Bouwbesluit). Dit heeft hij  gedaan aan de hand van een luchtfoto. Een dergelijke inventarisatie maken was eigenlijk heel simpel, zoals het plaatje hieronder laat zien. De relatief strenge eisen voor nieuwbouw/verbouw vormden het uitgangspunt voor de selectie.

uitfilteren schoorsteen die niet voldoen aan bouwbesluit
Uitfilteren schoorstenen die mogelijk niet voldoen aan bouwtechnische eisen

De gemeente heeft de wijk vervolgens verdeeld in 10 deelgebieden. Die deelgebieden ging zij een-voor-een langs om de huisbezoeken aan te kondigen in verband met de meldingen van stookoverlast. Woningen met een kruisje (zie plaatje) zijn vervolgens bezocht. Vaak bleken ze gewoon te voldoen aan de bouwtechnische eisen. Dan kregen de bewoners stooktips. Voldeden ze niet aan de eisen, dan moesten ze de situatie aanpassen of stoppen met stoken. In de gekozen woonwijk was hiervan in ongeveer 150 gevallen sprake. Na afloop werden alle bewoners in de wijk geïnformeerd over het resultaat.

Voortgang monitoren

Door de voortgang te monitoren krijgt u als gemeente inzicht in de situatie op latere tijdstippen en is vergelijking mogelijk ten opzichte van de uitgangssituatie. Dit maakt het effect van de inspanningen om overlast door  houtstook te reduceren inzichtelijk.

U kunt ervoor kiezen om bepaalde gegevens te monitoren om:

  • meer grip te hebben op een overlastsituatie
  • bewoners van concrete informatie te geven bij gesprekken over houtstookoverlast

Voorbeelden van te monitoren gegevens zijn: het aantal kachels in een wijk,  het aantal stookuren per stoker of wijk, het klachtenpatroon en het waargenomen geurniveau door toezichthouders. Een monitoringsmoment voorafgaand aan (nulmeting) én na afloop van de uit te voeren acties (evaluatie) kan inzicht geven in de effecten van de gekozen aanpak.

Aankondiging

Gaat u als gemeente aan de slag met een wijk of buurt, dan is het belangrijk dat u eventuele acties aankondigt. Dit kan bijvoorbeeld met een aankondigingsbrief, zoals de aankondigingsbrief van de gemeente Helmond.  Ook kunt u nadenken over een wijkgerichte benadering, want iedere wijk is anders. De trainingen over beïnvloedingsstrategieën kunnen hierbij helpen.




Nulmeting

Het vastleggen van de actuele situatie als ‘start-moment’