Stookrestricties bij weersomstandigheden, stooktijden, stookduur

Als gemeente kunt u in algemene regels stookrestricties vastleggen voor houtstook. Deze stookrestricties kunnen gekoppeld zijn aan specifieke weersomstandigheden, stooktijden, stookfrequentie of gebruiksduur.

Op deze pagina

Stookrestricties bij specifieke weersomstandigheden

Bij ongunstige weersomstandigheden kan houtstook zich minder goed verspreiden in de (omgevings)lucht. Bijvoorbeeld als er weinig wind staat, of als de onderste luchtlaag relatief dun is. Ook kan de luchtkwaliteit al slecht zijn door smogvorming. Bij erg slechte omstandigheden geeft RIVM in samenwerking met het KNMI een stookalert af.

Mogelijkheden stookverbod bij stookalert

Het Rijk heeft samen met enkele gemeenten een verkenning (pilot) uitgevoerd naar de mogelijkheden voor een stookverbod tijdens afgifte van een stookalert. Onderdeel daarvan was een juridische analyse. Deze analyse richt zich op de destijds geldende regelgeving en geeft een doorkijk naar de situatie onder de Omgevingswet. De onderbouwing van een stookverbod bij een stookalert is onder de Omgevingswet eenvoudiger dan onder het eerdere recht.

In de pilot is ook gewerkt aan een handhavingsprotocol en een communicatiestrategie. Het ziet ernaar uit dat het stookalert en de Stookwijzer samengevoegd zullen worden. De deelnemers aan de pilot willen verder uitwerken hoe het tijdelijke stookverbod dan kan vorm krijgen. De Omgevingswet vormt dan het juridische kader daarbij. Meer informatie over de pilot staat op de pagina Houtstook van particuliere huishoudens.

Actuele informatie van (regionale) weerstations zou ook een rol kunnen spelen bij stookrestricties in het omgevingsplan.

Vastleggen stookrestricties in omgevingsplan

Als gemeente kunt u stookrestricties bij bepaalde weersomstandigheden vastleggen in algemene regels. U kunt er ook voor kiezen om deze aspecten als beoordelingscriteria op te nemen bij de specifieke zorgplicht of als beoordelingsregel bij een vergunningplicht.

Stooktijden

U kunt een algemene regel opnemen over stooktijden. Bijvoorbeeld: geen houtstook tussen 21 uur en 9 uur. Dit verkleint de overlast van houtstook voor omwonenden. Omwonenden kunnen hun huis (en slaapkamers van de kinderen) luchten en hoeven niet in de rook te slapen. Eventueel kunt u als gemeente daarbij onderscheid maken in houtstook binnenshuis en buitenshuis.

Jurisprudentie

De rechtbank Oost-Brabant acht een onderscheid tussen emissieduur van houtkachels als hoofdverwarming en sfeerverwarming plausibel. Zie uitspraak 12 juli 2019, nr SHE 19/596, rechtsoverweging 11.2. In het houtverbruik huishoudens woononderzoek 2018 van CBS is in kaart gebracht wat het gemiddelde aantal uren per jaar is dat een open haard en/of kachel wordt gebruikt.

Maatwerkvoorschrift

De gemeente kan ook stooktijden in individuele gevallen opleggen als er sprake is van overlast. Dit is dan een maatwerkvoorschrift, gekoppeld aan de specifieke zorgplicht.

Maximale stookfrequentie of gebruiksduur

Bij een maximale stookfrequentie mag een gebruiker een maximum aantal dagen per jaar of maand hout stoken. Dit is afhankelijk van het type installatie. Hoe meer emissies, hoe lager de toegestane frequentie. Bijvoorbeeld: open haard of vuurkorf 5x, kachel 10x, Ecodesign 25x. Ook zou een gemeente een maximale gebruiksduur per dag daaraan kunnen koppelen.

Effectieve uitvoering en handhaving

Voor een effectieve uitvoering en handhaving van een maximale stookfrequentie of gebruiksduur is een (digitaal) logboek en een stookregister belangrijk. Lokaal kan de gemeente een meldingsplicht of informatieplicht instellen voor houtkachels. Dit geeft wel extra administratieve lasten, maar geeft ook beter inzicht in het aantal kachels en de verdeling binnen het gemeentelijke grondgebied.

Voor open haarden is zo’n (lokale) gebruiksduur beperking uitgebreider beschreven in het rapport Beleidsverkenning aanvullende maatregelen om de emissies van particuliere houtstook te beperken (2022). Zie maatregel 10 Beperkingen in de gebruiksduur van open haarden van dit rapport.

Enkele handhavingsaspecten:

  • Met een infraroodcamera kan de toezichthouder aantonen dat er rookgassen vrijkomen. Hiermee kan de toezichthouder aantonen/uitsluiten of een houtkachel aanstaat.
  • Bij toezicht op een specifiek adres kan de toezichthouder misschien  een schoorsteenthermometer met datalogger gebruiken. Bij een goed stookproces is de temperatuur minimaal 100 oC en bij voorkeur boven de 120 °C.
  • Een toezichthouder en handhaver kan toezicht en handhaving in eerste instantie richten op situaties met veel meldingen van overlast.
  • Uitgebreide communicatie en een overgangsperiode zijn wenselijk, in elk geval waar het gaat om bestaande kachels.



Emissie

De hoeveelheid verontreinigende stoffen die uit de bron komt (uitstoot). De emissie is uitgedrukt in de vorm van een concentratie (in mg/m3) of een vracht (in kg/uur).

Logboek

Vastlegging van significante data die omstandigheden over het houtstoken vastleggen.