Monitoring in de uitvoeringsagenda SLA

Rijkswaterstaat Leefomgeving verzorgt de voortgangsrapportage op basis van de gegevens van de SLA-deelnemers. De rapportage bevat de beschrijvingen van de (vaste en aanvullende) maatregelen en pilots en de fase van uitvoering waarin de maatregel of pilot zich bevindt. Op basis van de rapportage bespreekt de Stuurgroep of er aanvullende activiteiten nodig zijn om eventuele knelpunten op te lossen of kansen te benutten.

Themagroep monitoring werkt plan jaarlijkse rapportage verder uit

De themagroep werkt het plan voor de jaarlijkse rapportage en de communicatie hiervan verder uit. Waar mogelijk wordt aangesloten bij de monitoring vanuit andere akkoorden om dubbel werk te voorkomen. Daarnaast wordt onderzocht voor welke thema's en maatregelen aanvullende activiteiten nodig zijn om een goed beeld te krijgen van de doorwerking in de praktijk en de effectiviteit van maatregelen.

Inhoud

Aanlevering gegevens door SLA-deelnemers

Deelnemers aan het SLA monitoren de luchtkwaliteit voor verkeer en veehouderijen. Tussen maart en eind mei controleren en vernieuwen de deelnemers de gegevens over verkeer en veehouderij in het Centraal Instrument Monitoring Luchtkwaliteit (CIMLK). Dit betekent dat SLA-deelnemers die ook in een aandachtsgebied liggen, geen dubbel werk hoeven te doen. SLA-deelnemers die niet in een aandachtsgebied liggen, leveren eens in de 2 jaar (beginnend in 2023) ook gegevens aan.

Het CIMLK is het nieuwe instrument voor de monitoring van de luchtkwaliteit en vervangt sinds december 2022 de monitoringstool van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

De SLA-deelnemers - en daarmee de bijbehorende SLA-activiteiten - worden meegenomen in de monitoringscyclus en bijbehorende procesafspraken die jaarlijks geactualiseerd worden voor de monitoring van de luchtkwaliteit.

Eigen uitvoeringsplan individuele gemeenten en provincies

De individuele gemeenten en provincies leveren elk een eigen uitvoeringsplan aan, ook als ze de uitvoering van het SLA (deels) in regionale samenwerking oppakken. Bij (regionale) samenwerking worden de gezamenlijke maatregelen dus in elk uitvoeringsplan van de samenwerkende deelnemers opgenomen.

Monitoring luchtkwaliteit en gezondheid

Het RIVM stelt 1 keer in de 2 jaar een monitoringsrapportage op over de ontwikkeling van de concentraties en het bereiken van de doelen uit het SLA. Hiermee wordt aangesloten bij de luchtramingen van het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) die ook elke twee jaar verschijnt.

De Stuurgroep stelt de monitoringsrapportage vast. Daarna wordt de rapportage aan de Tweede Kamer aangeboden. De 1e rapportage heeft het RIVM gemaakt in 2021 en gaat over het jaar 2020.

Onderdelen van monitoringsrapportage RIVM

  • Rapportage van de emissies op landelijk niveau per sector van in ieder geval fijnstof PM10 en PM2,5 en stikstofdioxide (NO2) voor het gepasseerde jaar en een prognose voor de zichtjaren 2025 en 2030.
  • Rapportage van de concentraties op gemeentelijk niveau van de stoffen PM10, PM2,5 en NO2 voor het gepasseerde jaar en een prognose voor de zichtjaren 2025 en 2030. In 2021 is nog niet gerekend voor het zichtjaar 2025. In de rapportage komt te staan welke gemeenten de WHO-advieswaarden wel of niet gehaald heeft.
  • Rapportage van de landelijke, provinciale en gemeentelijke gemiddelde gezondheidswinst en de voortgang ten opzichte van de doelstelling: landelijk gemiddeld 50% gezondheidswinst ten opzichte van 2016. Dit voor het gepasseerde jaar en voor de zichtjaren 2025 en 2030. Deze winst wordt uitgedrukt in levensduurverlenging in maanden en verloren levensjaren (YLL). In het SLA is geen afzonderlijke doelstelling voor gezondheidswinst opgenomen voor gemeenten en provincies.
  • Uitsplitsing van de emissies, concentraties en relatieve bijdragen aan gezondheidseffecten naar de sectoren industrie, (weg)verkeer, mobiele werktuigen, landbouw, scheepvaart en havens, houtstook en luchtvaart van en naar Nederlandse luchthavens. Daarbij wordt vermeld of de dalende trend in de sectoren wordt gerealiseerd en of het SLA op koers ligt om de streefwaarde per sector te behalen.

Berekeningen door RIVM

Eind mei sluit het CIMLK en gaat het RIVM rekenen. Voor de monitoring van de luchtkwaliteit en de concentraties van luchtverontreinigende stoffen gebruikt het RIVM de GCN-kaarten. Deze geven de concentraties van PM10, PM2,5 en NO2 in vakken van 1x1 km weer. Deze gegevens vult het RIVM aan met verkeers- en veehouderijgegevens om op een groter detailniveau te kunnen rekenen. In 2021 zijn de veehouderijgegevens op een groter detailniveau nog niet meegenomen in de berekeningen van de gezondheidsindicator, dit gebeurt wel vanaf 2023.

Proces in 2021 anders dan andere jaren

Het proces is in 2021 anders dan in de andere jaren. Voor het berekenen van de luchtkwaliteit en gezondheidseffecten gebruikt het RIVM de verkeersgegevens over 2019. Hier is voor gekozen omdat 2020 door de COVID-19-maatregelen geen representatief jaar was.

Wensen voor de doorontwikkeling van de monitoring Schone Lucht Akkoord

De themagroep monitoring zal wensen voor de doorontwikkeling van monitoring bespreken en de mogelijkheden onderzoeken. Dit zijn op het gebied van emissies en concentraties in ieder geval de volgende punten:

  • Verfijnen van de GCN-kaart naar bijvoorbeeld 250x250m voor die bronnen waarvoor meer specifieke informatie over emissies op dat schaalniveau bekend zijn.
  • Onderzoeken of voor relevante bronnen ook meer gedetailleerde emissiegegevens beschikbaar kunnen komen.
  • Onderzoeken of gegevens uit citizen science voor het beter afleiden van gradiënten op meer gedetailleerd schaalniveau te gebruiken zijn, waarbij de mate van betrouwbaarheid een criterium vormt.
  • Emissies en concentraties monitoren en rapporteren van ultrafijn stof en roet/elementair koolstof en PAK's (in relatie tot houtstook), en nagaan hoe condensables beter mee te nemen zijn in modellen.
  • Een module ontwikkelen om gegevens over houtstook, mobiele werktuigen, binnenvaart en havens en aanvullende gegevens voor de industrie en landbouw toe te voegen voor de berekeningen van de luchtkwaliteit op groter detailniveau dan GCN (1x1 km).
  • Resultaten van pilots met citizen science en verbeteringen en verfijningen in databronnen gebruiken om luchtkwaliteitsmodellen te verbeteren als dit mogelijk blijkt.
  • Gebruik van aanvullende databronnen voor gebieden buiten het SLA en de aandachtsgebieden.
  • Ook andere zichtjaren dan 2030, bijvoorbeeld 2025 en 2040.
  • Verder verfijnen van de prognoses zoals rekenen met klimaatscenario’s, verfijnen van de demografie, meer rekening houden met structuurwijzigingen in Nederland (zoals 'wijken van het gas af' en bouwen van 1 miljoen woningen).

Doorontwikkeling van de gezondheidsindicator

Het RIVM werkt aan het uitbreiden van de gezondheidsindicator. Deze indicator bevat nu 2 indicatoren die een indicatie geven van vroegtijdige sterfte door gecombineerde blootstelling aan PM10 en NO2.

Het wensbeeld is dat de indicator ook inzicht gaat geven in:

  • De gezondheidswinst uitgedrukt in indicatoren over ziekte en vermeden ziektelast.
  • De totale blootstelling aan luchtverontreiniging door in de gecombineerde blootstelling (input van de berekeningen van de gezondheidsindicator) ook PM2,5 en roet mee te nemen.

Evaluatie en herijking uitvoeringagenda

De werkgroep bespreekt de voortgang van de uitvoering van vaste maatregelen, pilots en aanvullende maatregelen aan de hand van de daartoe opgestelde interne rapportage. Als het nodig en wenselijk is, doet de werkgroep voorstellen aan de Stuurgroep voor herijking van de uitvoeringsagenda.

Als blijkt dat 1 of meer SLA-deelnemers maatregelen niet uitvoeren, dan bespreekt de Stuurgroep dit met deze deelnemer. Op basis van de doorrekening van de effecten op de luchtkwaliteit en de gezondheidseffecten evalueren SLA-deelnemers of ze op koers liggen om de doelen van het SLA te halen.

Is dit niet het geval, dan voegen SLA-deelnemers maatregelen toe aan de uitvoeringsagenda en/of aan de eigen uitvoeringsplannen. Besluiten partijen dat een wijziging van de afspraken uit het akkoord zelf noodzakelijk is, dan is toestemming van alle deelnemers nodig.

Voorbeelden van monitoringsactiviteiten

Monitoring houtstook

Themagroep Houtstook wil een onderzoek opzetten onder burgers: stokers en gehinderden. Veel maatregelen zijn bedoeld om – met provincies en gemeenten als intermediair – burgers te doordringen van de negatieve milieu- en gezondheidseffecten van houtstook. En ze een handelingsperspectief te geven voor bewust stoken en melden van en omgaan met overlast.

Belangrijke vragen bij de ontwikkeling van maatregelen zijn:

  • hoe groot is de bekendheid van de maatregelen?
  • hoe ontwikkelen deze maatregelen zich?
  • wat is de gebruikersvriendelijkheid van de maatregelen?
  • leiden de maatregelen gedragsverandering?

Door dit onderzoek periodiek uit te voeren, ontstaat de mogelijkheid om de effecten van maatregelen te monitoren en uitspraken te doen over de mate van realisatie.

Monitoring mobiele werktuigen

Samenstelling van het ‘werktuigenpark’ van mobiele werktuigen: de Rijksoverheid heeft, in samenwerking met de sector, TNO opdracht gegeven om een nulmeting uit te voeren via een enquête onder bouwbedrijven. De resultaten zijn hier gepubliceerd.

Monitoring afspraken aanbesteding

Luchteisen in aanbestedingen zijn een belangrijke maatregel voor de thema's mobiliteit, mobiele werktuigen en binnenvaart en havens. Voor de monitoring is het van belang om er zicht op te hebben in hoeverre de afspraken zich succesvol doorvertalen in aanbestedingen. Bekeken wordt hoe dit efficiënt te monitoren is.

Emissiegegevens

Het RIVM publiceert jaarlijks emissiegegevens op www.emissieregistratie.nl. De gegevens worden jaarlijks geëvalueerd in de verschillende themagroepen.