Gedeputeerden en TNO over de kennisagenda van het Schone Lucht Akkoord
Deelnemers aan het SLA en andere betrokken partijen worden gevraagd om zelf elementen op te pakken uit de kennisagenda. Cora Smelik, gedeputeerde Flevoland, Meindert Stolk, gedeputeerde Zuid-Holland en Paula Bronsveld van TNO laten hier hun licht over schijnen.
Nieuw meetstation
'Het SLA heeft mijn hart en het is niet toevallig dat wij ons hebben ingespannen het jaarcongres te accommoderen op de Floriade. Flevoland heeft ook daar laten zien zich te willen inzetten op wat burgers (vooral ook jonge burgers zoals scholieren) bezighoudt. En de provincie wil daar diezelfde burgers bij betrekken met wat we 'citizen science' noemen. Daar zetten we stevig op in en we vinden het belangrijk om ook op die manier te bouwen aan het draagvlak in de samenleving voor alles wat voor de luchtkwaliteit belangrijk is en wat we daar zelf aan kunnen doen.
Daarnaast willen we ook op wetenschappelijk niveau bijdragen aan de kennis die we nodig hebben om beleid te kunnen maken. Dat doen we door een nieuw meetstation aan de westkant van onze provincie onder te brengen, waarmee we het landelijke meetnet verfijnen en de burgermetingen beter kunnen interpreteren.' Cora Smelik, gedeputeerde Flevoland
Ook het binnenmilieu
'Welk terrein in de kennisagenda is voor Zuid-Holland het belangrijkst om in te vullen? Zo'n vraag levert keuzestress op: de hele kennisagenda vind ik belangrijk. Als ik dan toch een keuze moet maken, dan is de centrale vraag: waarom doen we dit ook al weer? Het antwoord op die vraag is verrassend simpel. Het gaat om de gezondheid van onze inwoners. Niet om normen halen, nieuwbouw mogelijk maken of ons eigen overheidsstraatje schoonvegen. Ik vind het ook goed dat in de kennisagenda aandacht is voor het binnenmilieu. Als je bedenkt dat mensen het overgrote deel van hun leven binnen doorbrengen, liggen hier wellicht verrassende mogelijkheden.
En verder vind ik belangrijk hoe we voorkomen dat emissies in de lucht komen. Daar begint het immers mee. Weten we emissies fors te reduceren, dan wordt de rest bijzaak.
Op een groot deel van de kennisagenda draagt de provincie Zuid-Holland al bij en dat blijven we doen. DCMR is één van de drie partijen in Nederland die in opdracht van de provincie het luchtmeetnet organiseert. Daarnaast laat de provincie DCMR onderzoek doen naar (ultra)fijnstof en andere stoffen in de lucht. De aandacht is daarbij vooral gericht op de bronnen: wie stoot wat uit? Hoe kunnen we die uitstoot verminderen? Moeten we scherper vergunnen en bedrijven verleiden maatschappelijk verder te gaan dan wettelijk vereist? En ook wanneer de uitstoot niet direct gekoppeld is aan de verantwoordelijkheid van de provincie: hoe helpen we gemeenten lokale uitstoot (bijvoorbeeld van houtstook) te verminderen?
Ik denk trouwens dat we ons in de kennisagenda misschien wel te veel richten op het organiseren van overheidskennis. Bij de mogelijkheden emissies te reduceren door regels en subsidies loopt de overheid tegen haar grenzen aan. Het is onvermijdelijk dat we moeten samenwerken – niet alleen als overheden, maar juist ook met burgers en bedrijfsleven. Luchtkwaliteit is een gedeelde verantwoordelijkheid, laten we de kennisagenda daar dan ook goed op laten aansluiten.' Meindert Stolk, gedeputeerde Zuid-Holland
Praktische suggesties
'We hebben al veel inbreng kunnen leveren toen de kennisagenda tot stand kwam. En we blijven graag meedenken in het vervolgtraject. Gewoon door praktische suggesties te geven. En dat kan best gedetailleerd zijn. Bijvoorbeeld: in steden gaat de fijnstofhoeveelheid vaak niet meer verder omlaag. De nieuwe WHO-normen worden vrijwel onhaalbaar omdat ze fijnstof verder limiteren op massa. Maar zijn andere eigenschappen niet bepalender voor de gezondheidsschade? Kun je niet beter kijken naar de vorm, de grootte of de mate waarin bepaalde fijnstofdeeltjes reageren? Dan kun je een nieuw bod doen: we halen de WHO-norm misschien niet, maar door bepaalde deeltjes weg te vangen boeken we wél veel gezondheidswinst. Zo willen we graag nieuwe richtingen aangeven om de gezondheid te verbeteren.' Paula Bronsveld, Programmamanager Luchtkwaliteit en Klimaat TNO