Hoogst blootgestelde gebieden en gevoelige groepen in de uitvoeringsagenda SLA

In 2018 heeft de Gezondheidsraad geadviseerd om locatiespecifiek beleid op te nemen voor de bescherming van ‘hoogrisicogroepen’.

De gezondheidsschade van luchtverontreiniging is niet overal in Nederland even groot. Dat heeft verschillende oorzaken:

  • In sommige gebieden zijn de concentraties luchtvervuiling hoger dan op andere plekken;
  • Het aantal mensen dat wordt blootgesteld is met name in binnenstedelijke gebieden groter dan in het buitengebied;
  • Sommige mensen zijn gevoeliger voor de negatieve effecten van luchtverontreiniging, zoals kinderen, ouderen en mensen met gezondheidsklachten (bijvoorbeeld longpatiënten en mensen met hart- en vaatziekten).

Met het Schone Lucht Akkoord (SLA) wordt nadrukkelijk rekening gehouden met blootstelling aan luchtvervuiling en niet alleen puur de concentraties. Hierdoor krijgen hoogblootgestelde gebieden en hooggevoelige groepen meer aandacht. In het SLA is daarom afgesproken dat, naast de generieke aanpak, een aanpak wordt uitgewerkt voor hoogblootgestelde gebieden en voor hooggevoelige groepen. De Gezondheidsraad heeft dit in 2018 ook geadviseerd. Dit is niet nieuw. Een aantal grotere gemeenten heeft al langere tijd beleid gericht op relatief hoogblootgestelde locaties of kwetsbare bestemmingen. Bestaande initiatieven worden bij de aanpak betrokken.

Ontwikkelingen tot 2024

In 2022 en 2023 zijn er pilots in hoogblootgestelde gebieden uitgevoerd om te verkennen welke aanvullende maatregelen de hoge concentraties omlaag kunnen brengen. De belangrijkste bron varieerde binnen de pilots van industrie, tot binnenhaven en wegverkeer. Er was ook een pilotgebied met een relatief lage blootstelling dat in gevaar kan komen door toekomstige ontwikkelingen. De uitkomsten van de pilots vormden de basis voor één aanpak die SLA-partijen moeten uitvoeren, ook voor landbouw als bron.

In 2023 is het advies Bescherming hooggevoelige groepen uitgebracht, over beleid voor gevoelige functies, locaties waar hooggevoelige groepen zoals kinderen en ouderen langdurig blijven. Het gaat om afstand houden tot bronnen van luchtvervuiling. Dit advies is de invulling van de vaste maatregel over dit onderwerp in het Akkoord. SLA-partijen zijn dus verplicht om het advies over te nemen en hiervoor beleid in te voeren. De themagroep stimuleert en ondersteunt hierbij.

1. Hoogblootgestelde gebieden

RIVM heeft in 2021 een eerste analyse uitgebracht van hoogblootgestelde gebieden in Nederland. Het gaat hierbij om binnenstedelijke gebieden met veel verkeer en gebieden met hoge blootstelling vanuit landbouw, scheepvaart, houtstook of industrie. Vaak gaat het ook om gebieden waar verschillende bronnen samenkomen.

Uit de analyse van het RIVM blijkt dat het vanuit gezondheidskundig oogpunt niet mogelijk is om een objectief onderscheid te maken tussen hoog- en niet-hoogblootgestelde gebieden. Uit gezondheidskundig oogpunt is vrijwel heel Nederland hoogblootgesteld; dit inzicht wordt onderstreept door de nieuwe WHO-advieswaarden.

In 2022 zijn vier pilots gestart om dit onderwerp verder uit te zoeken (wat maakt een gebied hoogblootgesteld?) en om te verkennen welke aanvullende maatregelen doeltreffend zouden kunnen zijn om de hoge blootstelling omlaag te brengen. Het ging over een pilot in de IJmond (over een complex industrieel gebied), een pilot in Tilburg (met een binnenhaven en binnenstedelijke blootstelling), een pilot in Utrecht (met veel wegverkeer en andere binnenstedelijke bronnen) en een pilot in Eemshaven (met relatief lage blootstelling die eventueel in gevaar komt door toekomstige ontwikkelingen). Begin 2024 worden de pilots afgerond en worden de resultaten van de pilots verwerkt tot één aanpak die SLA-partijen moeten uitvoeren, waar het van toepassing is. Het streven is om deze aanpak eind 2024 uit te brengen. Hier wordt ook rekening gehouden met hoge blootstelling in landbouwgebieden, ook al was er geen landbouw-specifieke pilot.

2. Hooggevoelige groepen

In januari 2023 is een advies Bescherming hooggevoelige groepen uitgebracht. Het advies gaat in op de stappen die SLA-partijen, vooral gemeenten, kunnen nemen om zogenoemde gevoelige functies (locaties waar hooggevoelige groepen zoals kinderen en ouderen langdurig blijven) te beschermen. Het gaat hier voornamelijk om afstand houden tot bronnen van luchtvervuiling. Het advies noemt geadviseerde afstanden tussen drukke wegen en gevoelige bestemmingen van de GGD’en.

Het advies is door de Stuurgroep vastgesteld en wordt beschouwd als de invulling van de desbetreffende maatregel in Artikel 4 van het Akkoord. SLA-partijen zijn dus verplicht om het advies over te nemen. Dat betekent dat zij beleid voor het beschermen van gevoelige bestemmingen moeten invoeren. Elke gemeente mag dat beleid zelf invullen, afhankelijk van de lokale situatie en het ambitieniveau. De themagroep werkt aan het stimuleren en ondersteunen van de SLA-partijen om beleid voor bescherming gevoelige groepen in te voeren. Ook niet-SLA-partijen worden aangemoedigd dergelijk beleid te ontwikkelen. De themagroep houdt bij hoe het advies wordt uitgevoerd door SLA-partijen en spreekt partijen aan die het advies (nog) niet uitvoeren.

Piekconcentraties en de luchtkwaliteitsindex

Piekconcentraties treden op wanneer de concentraties van luchtvervuilende stoffen tijdelijk verhoogd zijn. Terwijl veel van het luchtkwaliteitsbeleid gericht is op jaargemiddelde blootstelling, kunnen tijdelijke pieken ook negatieve gezondheidseffecten veroorzaken.

In Artikel 5 van het Akkoord staat, “De Rijksoverheid onderzoekt als onderdeel van deze kennisagenda het effect van piekconcentraties op de gezondheidsklachten en het welzijn van hooggevoelige groepen en onderzoekt welke maatregelen mogelijk zijn om piekconcentraties te verminderen en wat de effectiviteit van deze maatregelen is.”

RIVM gaat dit onderzoek in 2024 uitbrengen samen met een update van de wetenschappelijke inzichten die ten grondslag liggen aan de nieuwe WHO-advieswaarden.

Bij hoge piekconcentraties kan iedereen gezondheidseffecten ondervinden van een slechte luchtkwaliteit. Voor zulke tijdelijke pieken kan een luchtkwaliteitsindex handvatten bieden. Een luchtkwaliteitsindex geeft de actuele luchtkwaliteit weer mét handelingsadviezen voor mensen in die omgeving.

Er bestaat al een Nederlandse Luchtkwaliteitsindex (LKI). In 2023 heeft het RIVM een start gemaakt met een evaluatie en mogelijke herziening van deze LKI. Eén doel van de herziening is om de LKI te actualiseren op basis van de recentste wetenschappelijke inzichten. Ook wil het RIVM zorgen dat de handelingsadviezen begrijpelijk en onderbouwd zijn voor de doelgroep. Daarbij wil het RIVM de behoefte van potentiële gebruikers goed begrijpen.

Naar verwachting wordt in 2024 de verkenning van de LKI-herziening afgerond. Ook is de evaluatie van de handelingsadviezen dan gereed en is de behoefte van potentiële gebruikers in kaart gebracht. De LKI is dan te vinden op atlasleefomgeving.nl en luchtmeetnet.nl. De European Environment Agency gaat de Europese luchtkwaliteitsindex (Air Quality Index) actualiseren. Het RIVM neemt deel aan de Europese werkgroep, die mee gaat denken over deze actualisatie, en brengt hun ervaringen met de Nederlandse LKI daar in.

Meer informatie