Wel of geen overlast door houtstook
U kunt als gemeente via 2 sporen vaststellen of sprake is van overlast volgens het Bouwbesluit: hinderlijke verspreiding of schadelijke verspreiding van houtrook.
Overlast volgens het Bouwbesluit
Een belangrijke vraag bij de aanpak van individuele overlastmeldingen is: wanneer is er (objectief) sprake van overlast? Artikel 7.22 van het Bouwbesluit omschrijft dit in erg algemene bewoordingen: iemand mag geen rook verspreiden op een voor de omgeving hinderlijke of schadelijke wijze. Onder de Omgevingswet staat een soortgelijk artikel in de bruidsschat, ook wel specifieke zorgplicht genoemd. U kunt dit artikel als gemeente dan zelf nog aanpassen.
U kunt als gemeente via 2 sporen vaststellen of iemand artikel 7.22 overtreedt, maar het is niet nodig om ze beide aan te tonen:
- Is er sprake van voor de omgeving hinderlijke verspreiding van rook?
- Is er sprake van voor de omgeving schadelijke verspreiding van rook?
De rechter benoemt in uitspraken steeds beide invalshoeken afzonderlijk. Daaruit blijkt dat gemeenten de mate van hinder kunnen beoordelen en daarop kunnen handhaven. Ze hebben daarbij beoordelingsruimte.
Schadelijkheid rook voor de gezondheid
Het is (nog) niet mogelijk om in individuele situaties de schadelijkheid van rook voor de gezondheid van de gedupeerden te beoordelen. Op dit aspect kunt u als gemeente dus niet handhaven; er ontbreken hiervoor nog ‘algemeen aanvaarde inzichten’. Dat hoeft geen probleem te zijn, omdat u wel kunt beoordelen of er overmatige hinder is. Daarnaast kunt u onder de Omgevingswet zelf duidelijkere regels stellen voor het stoken van hout. Zie ook de pagina Beoordeling van de gezondheidsschade voor de (on)mogelijkheden om de schadelijkheid in individuele situaties aan te tonen.