Wijkgerichte aanpak - bouwtechnische eisen en voorlichting
De 3e stap bij een wijkgerichte aanpak is:
Controleren bouwtechnische eisen
Eén of meerdere toezichthouders controleren of kachels in de gekozen wijk voldoen aan de technische eisen, zoals opgenomen in het Bouwbesluit. Vanaf de inwerkingtreding van de Omgevingswet staan de eisen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Bij afwijkingen van het Bouwbesluit/Bbl kunt u als gemeente optreden. Meer informatie staat op de pagina Technische bouwregels voor houtkachels van het Informatiepunt Leefomgeving.
De bouwtechnische eisen aan de afvoerhoogte verschillen voor bestaande bouw en nieuwbouw/verbouw. Voor verbouw geldt het rechtens verkregen niveau. Wanneer een afvoer is aangebracht in 2015, zult u moeten uitzoeken welke eisen er op dat moment gesteld werden aan de desbetreffende afvoer.
Bestaande bouw

De bouwtechnische eisen voor bestaande bouw met natuurlijke rookgasafvoer staan in de NEN8757.
Dakhelling | Afstand tot nok (m) | Hoogte afvoer (m) | Afvoerhoogte ten opzichte van nokhoogte |
---|---|---|---|
45 | 0 | 0,5 | +0,5 |
45 | 1 | 1,23 | +0,23 |
45 | 2 | 1,96 | -0,04 |
45 | 3 | 2,7 | -0,3 |
45 | 4 | 3,43 | -0,57 |
35 | 0 | 0,5 | +0,5 |
35 | 1 | 0,93 | +0,23 |
35 | 2 | 1,36 | -0,04 |
35 | 3 | 1,8 | -0,3 |
35 | 4 | 2,23 | -0,57 |
De afvoerhoogte ten opzichte van de nok blijft gelijk ondanks de verschillende hellingshoek. Vanaf 2 m van de nok mag ook onder nokhoogte worden afgevoerd.
Verbouw afvoerhoogte
De bouwtechnische eisen voor verbouw met natuurlijke rookgasafvoer staan in de NEN 2757. Dat staat in artikel 3.55 van het Bouwbesluit. Onder de Omgevingswet is dit artikel 5.16 van het Bbl.
Nieuwbouw en wijziging bestaand bouwwerk
De bouwtechnische eisen voor nieuwbouw staan in de NEN2757 (formule paragraaf 5.2.3).
Als een bestaand bouwwerk wordt vergroot of gewijzigd, dan gelden altijd de nieuwbouweisen. Dit volgt uit artikel 3.55, lid 2 en 3 van het Bouwbesluit (artikel 5.16 Bbl).

De vereiste afvoerhoogte voor natuurlijke afvoer verschilt voor verschillende hellingshoeken en afstanden tot de nok, maar is minimaal 0,5 m boven nokhoogte (NEN 2757).
Daarnaast gelden de volgende voorwaarden voor de locatie van afvoer van rookgas van vaste brandstoffen, zoals hout:
- De uitmonding van de afvoer moet boven het dak liggen (dus geen gevelafvoer).
- De uitmonding van de afvoer moet op minimaal 1 m van de buren (bouwwerkperceelgrens) liggen. Deze regel geldt vanaf de inwerkingtreding van de Omgevingswet (artikel 4.138 Bbl).
Begin 2020 is de NEN2757 vernieuwd. Sindsdien gelden duidelijkere en verscherpte normen voor de rookgasafvoer van vaste brandstoffen. Geveluitmondingen zijn niet toegestaan en de regels over de bovendakse uitmonding zijn aangescherpt.
Verdunningsfactor
Het Bouwbesluit artikel 3.51 (artikel 4.138 Bbl) schrijft ook een minimale verdunningsfactor voor de rook van verbrandingstoestellen voor. Dit is om te voorkomen dat deze rook weer onverdund het gebouw ingezogen wordt.
Er bestaat een rekentool die de verdunningsfactor in verschillende situaties berekent.
Checklist
Onderdeel van het huisbezoek kan een (digitale) checklist zijn. De toezichthouder neemt die samen met de bewoner door. Wanneer stookt de bewoner? En houdt hij hierbij rekening met de weersomstandigheden?
Houtopslag
De toezichthouder kan de bewoner ook vragen of hij/zij in de houtopslag mag kijken. Vervolgens kan hij een vochtmeter demonstreren en uitreiken zodat de stoker zelf vochtmetingen kan uitvoeren. Dit is een manier om naleving te belonen en bewustwording te stimuleren. Goed hout geeft namelijk minder roetaanslag op het glas, in de kachel en in de schoorsteen.
Voorlichting
Tegelijk met de controles op bouwtechnische eisen, vindt er communicatie plaats. Niet alleen de aankondigingsbrief is belangrijk. Ook tijdens het bezoek aan de wijk is communicatie essentieel. U kunt als gemeente de bewoners informeren over de stookoverlast in de buurt en het gesprek met de stoker aangaan over andere manieren om het huis te verwarmen en stooktips geven.
Zoek een geschikt moment uit voor de communicatie, bijvoorbeeld in de middag, wanneer de kachel nog niet aan staat. In de training van de CCV komt gedragsbeïnvloeding aan de orde.
Licht de stoker(s) voor over de wijze waarop zij door ander stookgedrag de negatieve effecten van houtstook kunnen beperken. Gebruik bijvoorbeeld het voorlichtingsmateriaal houtstook dat jaarlijks wordt gepubliceerd, of de informatie op de website van Milieu Centraal. Bespreek ook de gezondheidsaspecten voor de stoker(s) zelf. U kunt als gemeente daarnaast speciale tools gebruiken, zoals de Stookwijzer en het stookalert. Probeer tot een goede oplossing te komen door afspraken te maken. Bijvoorbeeld om de afvoer van het rookgasafvoerkanaal aan te passen, om minder te stoken en op een goede manier te stoken.
Zijn de rookgasafvoer en de rest van de installatie in orde en staat de stoker open voor de tips om overlast te voorkomen? Dan kunt u als gemeente besluiten toezicht en handhaving eventueel stop te zetten.