Regionaal mobiliteitsbeleid en de invloed op luchtkwaliteit

De Regionale mobiliteitsprogramma’s (RMP’s) zijn een uitwerking van het klimaatakkoord. Een van de afspraken van het Schone Lucht Akkoord is om luchtkwaliteit mee te nemen in de RMP's.

RMP als vehikel voor regionale verduurzaming

De RMP’s vloeien voort uit de afspraken in het Klimaatakkoord, maar de ambitie is breder dan alleen klimaat. Het gaat om de transitie naar een slim, zorgeloos en duurzaam mobiliteitssysteem, zonder de uitstoot van vervuilende stoffen. Uitgangspunt is dat er regionaal maatwerk nodig is om aan die opgave te werken. Overheden hebben in het Klimaatakkoord daarom de afspraak gemaakt om een landsdekkend geheel van RMP’s te ontwikkelen. Door de luchtkwaliteitsdoelen en -maatregelen in één keer goed te betrekken bij de RMP’s, slaan overheden 2 vliegen in 1 klap. Ook kan dit dubbel werk of zelfs tegenstrijdige aanpakken voorkomen. Daarom is het van groot belang om binnen mobiliteitsbeleid, zoals Regionale Mobiliteitsprogramma’s en verkeers- en vervoersplannen, ook de doelen en maatregelen uit het Schone Lucht Akkoord mee te nemen.

Gezondheidswinst van klimaatmaatregelen

Het Klimaatakkoord en het Schone Lucht Akkoord staan niet los van elkaar. Mobiliteitsmaatregelen uit het Klimaatakkoord kunnen ook bijdragen aan schone lucht en een gezondere leefomgeving. Denk aan de elektrificatie van het wegverkeer en het lokaal stimuleren van schone en actieve mobiliteit (wandelen en fietsen). Daarmee vermindert naast CO2 ook de uitstoot van fijnstof en stikstofdioxide. Maar er is meer dan klimaatbeleid nodig om de gezondheidsdoelen te behalen. Niet alle klimaatmaatregelen leveren dezelfde gezondheidswinst op. Zo nemen bij de inzet van biobrandstoffen de nadelige gezondheidseffecten vaak niet of slechts heel beperkt af. Waterstof- of batterij-elektrisch rijden neemt de uitlaatemissies weg, maar niet het fijnstof afkomstig van banden, remmen en (bij treinen en trams) van bovenleidingen.

Andere mobiliteit en minder wegtransport

Voor de gezondheid is dus ook een aanpak nodig voor andere mobiliteit, minder wegtransport en meer actieve mobiliteit. Vooral het snel verminderen van oudere, vervuilende voer- en vaartuigen levert veel winst op voor de luchtkwaliteit en gezondheid. Die voertuigen zijn niet altijd direct emissieloos beschikbaar of betaalbaar voor de gebruiker. Voor het luchtbeleid zijn dus vaak tussenstappen nodig, bijvoorbeeld een milieuzone of aanbestedingen die sturen op schonere en/of emissieloze mobiliteitsvormen.

Starten in dichtbevolkte gebieden

Voor luchtkwaliteit en gezondheid maakt het veel uit waar de luchtvervuiling plaatsvindt. Hoe meer mensen in een gebied verblijven, hoe groter de impact. De gezondheidswinst kan versneld worden gerealiseerd door maatregelen als eerste in dichtbevolkte gebieden te implementeren. Vanuit gezondheidsperspectief is het verder zaak om bij de inrichting van het mobiliteitssysteem het effect te onderzoeken van blootstelling aan luchtvervuiling in wijken en buurten en welke specifieke maatregelen mogelijk zijn om dit te verminderen.

Lees ook het Stappenplan schone lucht in regionaal mobiliteitsbeleid